Door: Natascha Schenk

Een opleiding doen vanuit een WGA-uitkering, op kosten van het UWV? In sommige gevallen kan dat! En dan heb ik het niet over het STAP-budget. Maar dan moet je natuurlijk wél weten welke criteria daarvoor gelden en wanneer je kunt aankloppen bij het UWV.

Voorwaarden
In de Beleidsregels scholing UWV 2021 staat dat je op kosten van het UWV een opleiding kunt doen als je aan deze voorwaarden voldoet:
* je krijgt een WGA-uitkering van het UWV, en
* je (ex-) werkgever is geen WGA-eigenrisicodrager, en
* het volgen van een opleiding is noodzakelijk.


Noodzakelijk
Volgens de Beleidsregels is sprake van “noodzaak tot het volgen van een scholing” als:
* de scholing arbeidsmarktrelevant is, én
* de scholing maximaal één jaar duurt, en
* de uitkeringsgerechtigde schoolbaar is.

Kosten
De Centrale Raad oordeelde vorige week nog dat het UWV een scholingsverzoek niet kan afwijzen omdat de kosten van de opleiding te hoog zijn. Het UWV stelde zich in die zaak op het standpunt dat een opleiding maximaal € 5.000,- mag kosten. Dat is volgens de Centrale Raad geen afwijzingsgrond en daarom mag het UWV een afwijzing niet baseren op de hoogte van de opleidingskosten.

Stelt het UWV dat de kosten te hoog zijn? Wijs hen dan op deze uitspraak van de Centrale Raad.

Belang voor (ex-)werkgever
Voor werkgevers is dit ook interessant om te weten. Als je géén WGA-eigenrisicodrager bent, zie je de WGA-uitkeringslasten van jouw (ex-)werknemer namelijk terug in de Whk-premie. Wil jouw (ex-)werknemer een opleiding doen, dan wordt de kans op werkhervatting daarmee vast groter. De uitkeringslasten worden dan lager. Het is dus ook in jouw belang om (ex-)werknemers te wijzen op deze scholingsmogelijkheid!

Tip!
Hoewel de hoofdregel is dat de opleiding niet langer dan één jaar mag duren, is afwijking daarvan wél mogelijk. In artikel 4 lid 3 van de Beleidsregels staat namelijk dat het UWV in individuele gevallen een langere opleidingsduur kan toestaan. Laat de maximale duur van één jaar je dus niet afremmen en ga in overleg met het UWV.

Meer weten?
Deze post schreef ik naar aanleiding van deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2024:147

Wil je de Beleidsregels nalezen? Kijk dan hier: https://wetten.overheid.nl/BWBR0045205/2021-06-08/0

Deze regeling geldt alleen als jouw (ex-)werkgever géén WGA-eigenrisicodrager is. Is hij dat wél? Dan moet je een scholingsverzoek indienen bij de (ex-)werkgever. Die is namelijk verantwoordelijk voor jouw re-integratie naar passend werk vanuit de WGA-uitkering. Die verantwoordelijkheid duurt maximaal tien jaar. Daarna val je weer onder de verantwoordelijkheid van het UWV.




Door: Natascha Schenk

Je ontvangt een ZW-uitkering van je ex-werkgever. Die is namelijk ZW-eigenrisicodrager. Nu zegt de arbodienst van jouw ex-werkgever dat je je CV moet bijwerken en moet opsturen naar hen. Moet dat? Je bent toch ziek?!

Verplichtingen
Het feit dat je ziek bent voor je eigen, oude werk (en daarom een ZW-uitkering ontvangt), betekent niet dat er geen verplichtingen gelden. Zowel de rechtbank als de Centrale Raad bevestigen dat in een recente zaak. Zij oordelen dat je ook tijdens ziekte verplicht bent mee te werken aan activiteiten die kunnen leiden tot re-integratie naar werk.

Uitzondering
Dit is anders wanneer sprake is van “geen benutbare mogelijkheden”. Daarbij kun je denken aan:
* opname in ziekenhuis of instelling;
* bedlegerigheid;
* lichamelijke niet zelfredzaamheid;
* psychische niet zelfredzaamheid.

Casus
In deze zaak bij de Centrale Raad had de bedrijfsarts van de ex-werkgever vastgesteld dat er weliswaar beperkingen waren, maar dat géén sprake van was “geen benutbare mogelijkheden”. Daarop had de arbodienst een bijgesteld plan van aanpak gemaakt. Daarin stond de verplichting om het CV te optimaliseren en op te sturen naar de arbodienst. Betrokkene deed dit echter niet. Ook niet na een herhaald verzoek.

Verminderende verwijtbaarheid
Hoewel zowel de rechtbank als de Centrale Raad het terecht vinden dat een maatregel opgelegd wordt vanwege het niet verstrekken van het CV, is het kortingspercentage te hoog. In deze zaak is duidelijk dat de betrokkene vanwege zijn gezondheidsproblemen worstelt met het nakomen van zijn verplichtingen. Daarom is sprake van verminderd verwijtbaarheid en wordt het kortingspercentage bijgesteld naar 15%.

Uitzonderingen
UWV mag daar niet vanuit gaan als:
* je die vaardigheden niet hebt en je ze door ziekte ook niet binnen zes maanden kunt aanleren;
* het gaat om bedienen van computerapparatuur in functies met een opleidingsniveau hoger dan 1 (= enkele jaren basisonderwijs) en waarin schriftelijke beheersing van de Nederlandse taal nodig is.

Tip!
Zijn in het plan van aanpak afspraken opgenomen waaraan je niet kunt voldoen vanwege jouw medische beperkingen? Dat ligt het op jouw weg om dit te bespreken met (in eerste instantie) de casemanager van de arbodienst. Zo oordeelde de rechtbank in deze zaak.

Realiseer je daarnaast dat het jouw eigen verantwoordelijkheid is om hulp in te roepen als je dat nodig hebt bij het nakomen van jouw verplichtingen uit het plan van aanpak. Deze betrokkene opende gedurende langere tijd zijn post niet. Volgens de rechtbank had hij daarvoor zelf hulp moeten zoeken zodat de post geopend werd en hij aan zijn verplichtingen kon voldoen.

Achtergrondinformatie

Uitspraak van de Centrale Raad nalezen? Dat kan hier: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2024:173

Overigens is het ook interessant om te lezen wat de Centrale Raad vindt van de gegeven termijn om het aangepaste CV op te sturen.
* 5 januari 2022: arbodienst geeft door dat hij vóór 14 januari 2022 zijn CV moet opsturen;
* 21 januari 2022: arbodienst geeft een aanvullende termijn van vijf dagen.

Daarover oordeelt de Centrale Raad: “Appellant heeft op 21 januari 2022 een extra termijn van vijf dagen gekregen om alsnog aan deze verplichting te voldoen. Ook die tweede termijn heeft appellant ongebruikt laten verstrijken. De Raad tekent daarbij aan dat met de aan appellant opgelegde verplichting niet dermate veel tijd gemoeid is, dat de hem daarvoor gegeven (extra) termijn van vijf dagen als onredelijk kort moet worden aangemerkt.”

Meer weten over de hoogte van de maatregel? Het gaat hier om een overtreding van de derde categorie. Uit artikel 2 lid 1 sub c Maatregelenbesluit blijkt dat in dat geval een maatregel opgelegd kan worden van 25% gedurende ten minste vier maanden. Een afwijking tot ten minste 15% of ten hoogste 100% is mogelijk: https://wetten.overheid.nl/BWBR0022445/2022-01-01/0#Artikel2



Door: Natascha Schenk

Je meldt je zieke werknemer aan voor een tweede spoortraject maar de eerste activiteiten daarin worden uitgesteld tot ná de vakantie van de werknemer. Is dat een goed idee? Voor deze werkgever pakte het ongunstig uit, hij kreeg een loonsanctie van het UWV. Hoe dat zit lees je hieronder.

Situatie
Werknemer werkt in het basisonderwijs als leraar. Op 28 mei 2018 meldt hij zich ziek. Een jaar later, rond mei 2019, is de verwachting dat hij het werk volledig zal hervatten. Een tweede spoortraject wordt daarom nog niet ingezet.

Op 28 juni 2019 wijzigt de bedrijfsarts die herstelverwachting. De werkgever schakelt snel en meldt werknemer daarom binnen twee weken (op 9 juli 2019) aan voor een tweede spoortraject. Werknemer heeft echter kort daarna vakantieplannen (zoals gebruikelijk in het onderwijs). De eerste activiteiten in het tweede spoortraject beginnen daarom pas negen weken later, op 12 september 2019.

Loonstop
Het UWV legt een loonsanctie op aan de werkgever omdat het tweede spoortraject niet tijdig is gestart.

Juridisch kader
In de Werkwijzer Poortwachter staat dat het tweede spoortraject aan twee eisen moet voldoen:
* het moet tijdig zijn gestart; en
* het moet (qua inhoud) adequaat zijn.

Ten aanzien van de tijdigheid geldt als hoofdregel dat je het tweede spoortraject moet starten binnen zes weken na de eerstejaars evaluatie. Dit mag achterwege blijven als binnen drie maanden (na de eerstejaarsevaluatie) een concreet perspectief bestaat op structurele werkhervatting in spoor 1. Dit kan in het eigen werk zijn, aangepast werk of ander passend werk dat zo dicht mogelijk aansluit bij de functionele mogelijkheden van de zieke werknemer.

Centrale Raad
In dit geval is het traject niet tijdig gestart. Hoewel de Centrale Raad aangeeft dat de werkgever eerst mocht uitgaan van de positieve herstelverwachting, was dat vanaf 28 juni 2019 niet meer het geval. Vanaf dat moment moest dus héél snel gestart worden met het tweede spoortraject.

De enkele (tijdige) aanmelding bij het re-integratiebureau is daarbij niet voldoende. De Centrale Raad kijkt naar de datum waarop de activiteiten in het tweede spoortraject daadwerkelijk zijn gestart. Dat was in de deze zaak te laat. Het UWV mocht daarom een loonsanctie opleggen.

Tip!
De werkgever benoemde in deze procedure dat de werknemer mede verantwoordelijk is geweest voor het verloop van het tweede spoor traject. Dat argument houdt géén stand. Het is de werkgever die de “regierol” heeft en bovendien de “zeggenschap heeft ten aanzien van de re-integratie activiteiten die zij nodig acht”. Pak je rol dus werkgever!

Meer weten?

De uitspraak van de Centrale Raad nalezen? Dat kan hier: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2023:2215


Door: Natascha Schenk

Ben je ziek en heb je een uitkering nodig van het UWV? Dan kijkt het UWV naar jouw beperkingen voor arbeid en in hoeverre die “medisch objectiveerbaar” zijn. Maar wanneer is iets “medisch objectiveerbaar” en hoe belangrijk is het dat er een diagnose is gesteld voor jouw klachten?

Diagnose is belangrijk
De rechtbank Amsterdam publiceerde recent een uitspraak waaruit blijkt dat een diagnose belangrijk is als je een Ziektewet- of WIA-uitkering van het UWV wilt. De rechtbank overweegt in deze uitspraak:

“Ten overvloede merkt de rechtbank op dat er op zitting hierover door het UWV nog is gesteld dat het voor eiser zou kunnen helpen als hij met de fysieke klachten teruggaat naar de huisarts of eventueel een MDL-arts (maag-darm-leverarts), zodat eiser een diagnose krijgt voor zijn klachten. Wanneer een diagnose gesteld wordt, kan er volgens het UWV een herbeoordeling plaatsvinden van eisers aanvraag voor een ZW-uitkering.”

Dit wekt de indruk dat met een diagnose “de deuren opengaan” voor een uitkering.

Diagnose is niet doorslaggevend
Maar uit een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die op dezelfde dag is gepubliceerd, blijkt dat een diagnose ook niet zaligmakend is in een arbeidsongeschiktheidszaak. Daarin is te lezen:

“Dat eiser meer beperkingen ervaart, kan in een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zoals deze niet van doorslaggevend belang zijn, omdat alleen beperkingen die geobjectiveerd zijn, kunnen worden opgenomen in de FML. Alleen gestelde diagnoses zijn onvoldoende om beperkingen aan te nemen.”

Oftewel
Heb je geen diagnose? Dan wordt het zéér moeilijk het UWV (en de rechter) ervan te overtuigen dat je beperkingen hebt waarmee rekening gehouden moet worden. Maar heb je wél een diagnose? Dan ben je er ook nog niet. De diagnose op zichzelf geeft namelijk nog niet aan welke beperkingen aangenomen moeten worden en in welke mate die beperkingen aanwezig zijn. Dat kan immers bij iedereen verschillen.

Tip!
Dit is niets nieuws onder de zon. Deze rechtspraak is al jaren de vaste lijn van de Centrale Raad van Beroep. Zo zie je maar dat het als burger niet makkelijk is met succes te procederen over de mate van jouw arbeidsongeschiktheid.

Heb je wél klachten maar is daarvoor (nog) geen diagnose gevonden? Betrek dan het MAOC-criterium bij jouw zaak. Dat biedt mogelijk nog een aanknopingspunt. Op basis hiervan kan, onder voorwaarden, ook rekening gehouden worden met klachten waarvan de oorzaak niet duidelijk is.

Meer lezen?
De uitspraak van de rechtbank Amsterdam nalezen (over het belang van een diagnose): Dat kan hier:
* https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2023:7313

De uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (dat een diagnose niet doorslaggevend is), vind je hier:
* https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2023:4944



Door: Natascha Schenk

Denk je er weleens aan de gesprekken met het UWV op te nemen? In sommige gevallen is dat goed te begrijpen. Tóch helpt een geluidsopname je niet altijd verder. De rechter kan besluiten de geluidsopname niet te beluisteren. Je kunt het dan niet als bewijs gebruiken.

Opname van UWV-medewerker
In een recente zaak bij de rechtbank Midden-Nederland besloot de rechter niet te luisteren naar de gemaakte geluidsopname. Het ging hier om een gesprek met het klantcontactcentrum. De opname was gemaakt zonder dat de UWV-medewerker daarvan op de hoogte was. Dat noemen we een “heimelijke opname”.

In een eerdere zaak besloot de rechtbank Gelderland ook al eens een geluidsopname die (heimelijk) was gemaakt tijdens het spreekuur met de verzekeringsarts niet te beluisteren.

Bijzondere omstandigheden
Volgens de rechtbank Midden-Nederland kan alleen in bijzondere gevallen een “heimelijke opname” als bewijs worden gebruikt. Daarvan geeft de rechter de volgende voorbeelden:
* als een burger een misstand in een overheidsorganisatie aan de kaak wil stellen (een klokkenluider); of
* als een burger niet op andere manieren bewijs tegen de overheid kan verzamelen en daarom in bewijsnood komt.

Alternatief
De rechtbank geeft in deze zaak aan welke alternatieven er voor de burger zijn, namelijk:
* vraag om een schriftelijke bevestiging; of
* vraag om een bevestiging van het gesprek per email.

Vooraf melden
Een andere optie is natuurlijk dat je de opname niet “heimelijk” maakt. Op de website van het UWV is duidelijk te lezen dat je een opname mág maken van het gesprek dat je hebt met de UWV-medewerker. Daarvoor gelden wel een aantal spelregels. Zo moet je één werkdag van tevoren aangeven dat je het gesprek wilt opnemen zodat het UWV ook een eigen opname kan maken.

Een geluidsopname die is gemaakt met medeweten van het UWV kan makkelijker in een juridische procedure gebruikt worden. Denk dus goed na of je de opname heimelijk wilt maken!

Tip!
Wees je ervan bewust dat de regels voor het opnemen van gesprekken, en het gebruiken van die opnames als bewijs, per rechtsgebied en per situatie kunnen verschillen.

Zo oordeelde het Tuchtcollege al eerder dat je de gesprekken met de bedrijfsarts mag opnemen, ook zonder daarvoor toestemming te vragen. Het opnemen van een zitting bij de rechtbank mag daarentegen dan weer niet zonder toestemming, dat bleek vorig jaar nog uit een uitspraak van de rechtbank Rotterdam.

Gesprekken met de werkgever die door de werknemer (zonder toestemming zijn opgenomen) worden doorgaans wel toegelaten in arbeidsrechtelijke procedures. Terwijl de omgekeerde situatie, waarin de werkgever zonder toestemming het gesprek met de werknemer opneemt, ertoe kan leiden dat de opname niet wordt toegelaten.

Meer lezen?
Uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2023:6407 (r.o. 5 t/m 9)

Uitspraak van de rechtbank Gelderland: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2017:4951 (r.o. 4 en 5)

Uitspraak Tuchtcollege: https://tuchtrecht.overheid.nl/zoeken/resultaat/uitspraak/2022/ECLI_NL_TGZRAMS_2022_31 Daarover schreef ik ook deze post: https://www.linkedin.com/posts/natascha-schenk-483b1932_ziek-ziekteverzuim-bedrijfsarts-activity-6913844603573952512-4gp7?utm_source=share&utm_medium=member_desktop

Uitspraak rechtbank Rotterdam: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2022:10363



Door: Natascha Schenk

Door een fout van het UWV krijg je jarenlang te weinig uitkering. Na vijf jaar wordt dit gecorrigeerd en krijg je een flinke nabetaling. Opgelost! Denk je. Maar dan komt de Belastingdienst en vordert alle huur- en zorgtoeslag terug. Hoe zit dat en kun je hier nog iets tegen doen?

Situatie
Betrokkene krijgt van het UWV in augustus 2022 een nabetaling van ruim € 31.000,-. Die nabetaling ziet op de periode vanaf februari 2017.

De Belastingdienst merkt de nabetaling aan als inkomen in het jaar 2022. Dat leidt in oktober 2022 tot terugvordering van alle in 2022 ontvangen zorgtoeslag (€ 1.112,-). De laatste maanden van 2022 is er ook geen recht meer op zorgtoeslag.

Zorgtoeslag
De rechtbank Noord-Nederland geeft de Belastingdienst gelijk. Betrokkene heeft weliswaar gevraagd de nabetaling aan te merken als inkomen over de gehele periode van de nabetaling (dus te spreiden over de periode vanaf februari 2017) maar dit kan volgens de rechtbank niet. Dat de nabetaling het gevolg is van een fout van het UWV maakt dat niet anders.

Huurtoeslag
Voor de huurtoeslag gelden overigens andere regels. Op de site van de Belastingdienst kun je het formulier “Verzoek bijzondere situatie huurtoeslag” vinden. Daarmee vraag je de Belastingdienst om de nabetaling niet mee te tellen als inkomen voor de huurtoeslag maar dit aan te merken als “bijzonder inkomen”. Deze mogelijkheid is er alleen voor de huurtoeslag en niet voor de andere toeslagen!

Middeling
Laat je ook goed adviseren over de mogelijkheden van middeling. Dat gaat niet over de toeslagen maar over de belasting die je betaalt. Als je inkomen sterk schommelt (bijvoorbeeld door de nabetaling) kun je met middeling mogelijk belasting terug krijgen.

Schadevergoeding
Moet je als gevolg van een nabetaling van het UWV, toeslagen terugbetalen aan de Belastingdienst? Dan kun je een schadevergoeding vragen aan het UWV.

Tip!
Om je schadevergoedingsverzoek goed te onderbouwen kun je:
* het UWV vragen de nabetaling te specificeren zodat duidelijk wordt hoeveel er per jaar wordt nabetaald; en
* de Belastingdienst vragen een berekening te maken van de toeslagen waarop je recht zou hebben gehad als de uitkering van het UWV op een juiste wijze was betaald.

Nog een praktische tip: het schadevergoedingsverzoek stuur je naar het Juridisch Kenniscentrum van het UWV in Amsterdam.

Meer informatie
De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland kun je hier nalezen: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2023:5325

Het formulier van de Belastingdienst waarnaar ik verwijs, vind je hier: https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/toeslagen/huurtoeslag/uw-inkomen-is-niet-te-hoog-voor-de-huurtoeslag/bijzonder-inkomen-huurtoeslag

Meer weten over middeling? Kijk dan hier: https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/werk-en-inkomen/content/hoe-kan-ik-mijn-inkomen-middelen-en-geld-terugkrijgen

Meer informatie over het schadevergoedingsverzoek en het adres van het JKC vind je hier: https://www.uwv.nl/particulieren/klantenservice/klachten-bezwaar-beroep/schadevergoeding/detail/hoe-vraag-ik-schadevergoeding


Door: Natascha Schenk

Je bent al 104 weken ziek maar je hebt nog geen WIA-beslissing van het UWV ontvangen. Toch wil je werkgever het dienstverband al beëindigen en legt een vaststellingsovereenkomst aan je voor. Wat nu? Ben je verplicht daaraan mee te werken en is dat eigenlijk wel verstandig?

Verplicht
Laten we voorop stellen dat je niet verplicht bent om mee te werken aan een vaststellingsovereenkomst. Als je dit niet ziet zitten, kan de werkgever je niet dwingen een vaststellingsovereenkomst te tekenen.

Wanneer niet
Er zijn situaties denkbaar waarin het niet verstandig is om de vaststellingsovereenkomst te tekenen, zoals:
* je hoopt en verwacht dat het UWV zal vaststellen dat je geschikt bent voor je eigen werk. Dit doet zich bijvoorbeeld voor wanneer de werkgever je niet hersteld wilde melden terwijl je zelf meent wél hersteld te zijn;
* je hoopt en verwacht dat je op (korte) termijn voldoende zult herstellen om weer (aangepast) werk te doen bij de eigen werkgever. De re-integratieverplichting voor de werkgever in spoor 1 loopt door zolang het dienstverband duurt, dus het is belangrijk in dit geval je dienstverband te behouden;
* je hebt weinig arbeidsverleden en daardoor ook slechts een kort recht op een WW-uitkering of loongerelateerde WGA-uitkering. Dit betekent dat je er belang bij hebt om op korte termijn werk te vinden. Een dienstverband bij je werkgever kan daarbij helpen.

Wanneer wel
In andere situaties is het juist goed voorstelbaar dat je wél meewerkt aan de vaststellingsovereenkomst. Ook als er nog geen WIA-beslissing is genomen door het UWV. Bijvoorbeeld als je absoluut niet terug wilt bij deze werkgever. Of als je zelf geen mogelijkheden ziet bij deze werkgever om nog werkzaamheden te verrichten. Dan kun je een vaststellingsovereenkomst tekenen.


Ontslagvergunning

Stem je niet in met de vaststellingsovereenkomst? Dan kan de werkgever een ontslagvergunning aanvragen bij het UWV. Een WIA-beslissing is daarvoor namelijk geen vereiste. De aangepaste “Uitvoeringsregels bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid” maken dat mogelijk.

Consequentie

Het tekenen van een goede vaststellingsovereenkomst na 104 weken ziekte heeft geen consequenties voor jouw recht op een WW- of WIA-uitkering. Het is wel verstandig om door een specialist te laten controleren of de inhoud van de vaststellingsovereenkomst klopt en alle belangrijke dingen erin staan.

Tip!
Wacht wél totdat de 104 weken ook daadwerkelijk verstreken zijn. Tot 104 weken kan het UWV namelijk nog een loonsanctie opleggen aan de werkgever als deze onvoldoende aan jouw re-integratie heeft gedaan. Omdat je niet mag instemmen met de beëindiging van je dienstverband tijdens een loonsanctie, is het verstandig dit eerst af te wachten. Na 104 weken mag het UWV geen loonsanctie meer opleggen en kan een vaststellingsovereenkomst getekend worden.

Meer lezen?
Wil je de Uitvoeringsregels van het UWV nalezen? Dat kan hier: https://www.uwv.nl/werkgevers/Images/uitvoeringsregels-ontslag-wegens-langdurige-arbeidsongeschiktheid-april-2023.pdf Vooral paragraaf 1.3.3.4 op pagina 10 is relevant.




Door: Natascha Schenk

Bij de WIA-beoordeling zoekt het UWV theoretische functies die passen bij jouw beperkingen. Het loon dat bij die functies hoort, bepaalt jouw arbeidsongeschiktheidspercentage. Maar waar houdt het UWV rekening mee bij die functieduiding? Moeten zij bijvoorbeeld ook rekening houden met het feit dat je slecht met computers bent en daar totaal niet mee overweg kunt?

Situatie
Werkneemster werkt in de zorg als verzorgende IG als zij ziek uitvalt. Uit de WIA-beoordeling volgt dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is en geen WIA-uitkering krijgt. Dat kom mede omdat UWV haar in staat acht te werken als administratief medewerker. Dat vindt zij zelf geen passend werk omdat zij niet over de benodigde computer- en typevaardigheden beschikt.

Verklaring werkgever
De werkgever doet ook een duit in het zakje en geeft aan dat:
* ze nauwelijks beschikt over computervaardigheden; en dat
* ze computervaardigheden zeer moeizaam aanleert en opgedane kennis van de computersystemen snel wegzakt.

UWV
UWV vindt de geduide functies wél passend. Volgens de UWV-arbeidsdeskundige staat het ontbreken van computer- en typevaardigheden de functieduiding niet in de weg. Bovendien wordt iedereen in Nederland geacht zich in het werkzame leven verder te ontwikkelingen, bij te scholen en mee te werken aan re-integratie. Het leren van nieuwe vaardigheden hoort daarbij, aldus de UWV-arbeidsdeskundige.

Centrale Raad
De Centrale Raad vindt dat de WIA-uitkering terecht is geweigerd en dat de geduide functies passend zijn voor deze werkneemster. Ook al heeft ze nauwelijks computer- en typevaardigheden. Dat heeft te maken met de “algemeen gebruikelijke bekwaamheden” waar het UWV van uit mag gaan. Dat zit zo.

Algemene gebruikelijke bekwaamheden
Op grond van het Schattingsbesluit kennen we twee algemeen gebruikelijke bekwaamheden:
* mondelinge beheersing van de Nederlandse taal;
* eenvoudig computergebruik.

UWV mag functies voor je duiden waarin deze vaardigheden nodig zijn ook als je die vaardigheden niet hebt.

Uitzonderingen
UWV mag daar niet vanuit gaan als:
* je die vaardigheden niet hebt en je ze door ziekte ook niet binnen zes maanden kunt aanleren;
* het gaat om bedienen van computerapparatuur in functies met een opleidingsniveau hoger dan 1 (= enkele jaren basisonderwijs) en waarin schriftelijke beheersing van de Nederlandse taal nodig is.

Tip!
Bij algemeen gebruikelijke bekwaamheden moet je denken aan het bedienen van computerapparatuur door middel van symbolen, iconen en pictogrammen. Vraag bij het indienen van je bezwaarschrift de arbeidsdeskundige stukken op bij het UWV en controleer of aan die voorwaarde voldaan wordt.

Achtergrondinformatie

Deze post schreef ik naar aanleiding van een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Je kunt die hier nalezen: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2023:2081

Heb je meer informatie nodig over de algemeen gebruikelijke vaardigheden? Bekijk dan de Regeling algemeen gebruikelijke bekwaamheden: https://wetten.overheid.nl/BWBR0017204/2004-10-01/0
De toelichting op die regeling kun je hier nalezen: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2004-182-p13-SC66660.pdf



Door: Natascha Schenk

Geen recht op loon omdat je niet bent verschenen bij het gesprek met de arbeidsdeskundige? Je had nog zo aangegeven dat je op de aangegeven tijd niet naar de arbeidsdeskundige kon maar tóch liet de werkgever de afspraak staan. En nu stopt hij de loonbetaling omdat je niet mee zou werken aan de re-integratie. Mag dat zomaar?!

Situatie
Werkgever plant een gesprek in bij de arbeidsdeskundige en stuurt de werknemer een uitnodiging. Werknemer laat daarop diezelfde dag weten dat hij op dat tijdstip (in de middag) verhinderd is. Hij heeft namelijk afgesproken een tent af te breken op een Waddeneiland. In de ochtend kan hij wél en eventueel eerder die week ook. Op die momenten heeft de arbeidsdeskundige echter geen ruimte in de agenda. De afspraak blijft daarom staan.

Loonstop
Werknemer verschijnt niet op de gemaakte afspraak bij de arbeidsdeskundige en de werkgever stopt de loonbetaling. Een maand later vindt alsnog het gesprek met de arbeidsdeskundige plaats en vanaf dat moment betaalt werkgever het loon weer door.

Juridisch kader

Tijdens ziekte heb je recht op loon van je werkgever. Voorwaarde is wél dat je meewerkt aan “redelijke voorschriften”. In deze zaak vinden zowel de werkgever als de werknemer dat het meewerken aan een arbeidsdeskundig onderzoek een “redelijk voorschrift” is. Ze zijn het alleen niet eens over de vraag of de werknemer “een deugdelijke grond” had om niet op de afspraak bij de arbeidsdeskundige te verschijnen. Met andere woorden: was sprake van een weigering om mee te werken aan de re-integratie?

Rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de werkgever in dit geval géén loonstop mocht toepassen want:
* werknemer heeft direct gereageerd op de uitnodiging met de mededeling dat hij verhinderd was en wanneer hij wél zou kunnen;
* werknemer heeft telkens herhaald dat hij bereid is mee te werken aan een arbeidsdeskundig onderzoek;
* werknemer is op de nieuwe afspraak bij de arbeidsdeskundige verschenen en heeft meegewerkt aan het onderzoek;
* uit niets blijkt dat werknemer niet mee wilde werken aan het arbeidsdeskundig onderzoek, bijvoorbeeld door een vervolgafspraak te traineren.

Tip!
Deze werkgever wilde het tempo hooghouden om een loonsanctie bij het UWV te voorkomen. Daarom wilde zij de afspraak bij de arbeidsdeskundige niet verzetten naar een later moment. De rechtbank ging daarin niet mee omdat de werkgever zelf in eerste instantie het arbeidsdeskundig onderzoek had uitgesteld:
* februari 2022: bedrijfsarts adviseert een arbeidsdeskundig onderzoek;
* 24 augustus 2022: bedrijfsarts adviseert nogmaals een arbeidsdeskundig onderzoek;
* 29 augustus 2022: uitnodiging voor gesprek met arbeidsdeskundige (diezelfde week!) op 2 september 2022.

Wil je “verloren tijd” inhalen als werkgever? Dat is begrijpelijk, maar houd rekening met de redelijke verzoeken van de werknemer. En pak tijdig de adviezen van de bedrijfsarts op!

Nalezen?

Wil je de uitspraak van de rechtbank Noord Nederland nalezen? Je vindt hem hier: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2023:4623

Sta je werknemers bij? Dan is het goed om te weten dat de rechter (in deze zaak) veel waarde hechten aan de wijze waarop en de snelheid waarmee werknemer communiceerde. Er was hier sprake van vlotte reacties van de werknemer waarin expliciet werd benadrukt dat hij wel mee wilde werken aan de re-integratie en gaf ook alternatieve data door waarop hij beschikbaar was voor een arbeidsdeskundig onderzoek.

Overigens had deze werknemer ook een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. Dat deskundigenoordeel sprak in zijn voordeel. Dat zal zijn zaak ook geholpen hebben.


Door: Natascha Schenk

Ben je zo ziek dat je niet meer kunt werken en is ook de verwachting dat je dat in de toekomst niet meer kunt? Dan kun je een vervroegde IVA-aanvraag doen. Daarvoor heb je wel een verklaring nodig van de bedrijfsarts. Maar wat als je niet bij machte bent om die verklaring op te sturen naar het UWV, mag de aanvraag dan afgewezen worden? En wat als je de verklaring daarna wél opstuurt?

Toetsingskader
Voor toekenning van een vervroegde IVA-uitkering moet je volledig én duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Er geldt in dit kader een beperkt “duurzaamheidsbegrip”. Die is anders dan bij een reguliere beoordeling na 104 weken ziekte. Bij een vervroegde aanvraag is duurzaam:
* een medisch stabiele of verslechterde situatie.

Na 104 weken ziekte wordt onder duurzaam verstaan:
* medisch stabiele of verslechterende situatie, of
* medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat

Daarom kan het voorkomen dat een vervroegde IVA-aanvraag afgewezen wordt maar de IVA-uitkering na 104 weken wél toegekend wordt.

Verklaring bedrijfsarts
Bij een vervroegde IVA-aanvraag moet je een verklaring van de bedrijfsarts toevoegen (artikel 66 lid 5 Wet WIA). Heb je die verklaring niet, dan wordt jouw aanvraag niet in behandeling genomen door het UWV.

Uit de verklaring moet blijken:
* wat de medische situatie is;
* wat de vooruitzichten zijn;
* welke medische specialistische onderzoeken of behandelingen zijn ondergaan.

Geen toets re-integratieverslag
Ook goed om te weten: bij de vervroegde IVA-aanvraag hoef je geen re-integratiestukken te overleggen (artikel 66 lid 6 Wet WIA). Het UWV beoordeelt dus niet of er voldoende aan re-integratie is gedaan.

Geen werkgever
Heb je geen werkgever meer en ontvang je een Ziektewet-uitkering van UWV? Ook dan kun je een vervroegde IVA-aanvraag doen. Je hoeft dan geen verklaring van de bedrijfsarts te overleggen (artikel 66 lid 7 Wet WIA). Die heb je immers niet.

Rechtbank
De rechtbank Overijssel oordeelde recent dat een vervroegde IVA-aanvraag buiten behandeling mocht blijven omdat de aanvrager geen verklaring van de bedrijfsarts meezond. Die verklaring was er wél maar de aanvrager was zó ziek dat zij de verklaring niet kon opsturen naar UWV. Toen de verklaring later alsnog toegezonden werd, was de vervroegde IVA-aanvraag al afgewezen. Omdat de vervroegde IVA-aanvraag maar één keer gedaan kan worden, was de kans op een vervroegde IVA-uitkering vervlogen.

Tip!
De rechtbank legt uit dat een uitzondering op deze strenge regels bestaat. Als de aanvrager in de “absolute onmogelijkheid” verkeerde de verklaring van de bedrijfsarts mee te zenden, dan moet UWV de vervroegde IVA-aanvraag tóch in behandeling nemen. Denk daarbij aan wilsonbekwaamheid of een comateuze toestand. Daarvan was in deze zaak geen sprake maar als je hiermee te maken krijgt, is het goed om deze rechtspraak bij de hand te houden.

Meer lezen?
De uitspraak nalezen van de rechtbank Overijssel? Je vindt hem hier: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2023:4410